Rouw moet rauw zijn, anders werkt het niet. Wanneer je iets te verwerken hebt, moet je dat vol overgave kunnen doen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, is het gezegde. Onverwacht word ik overvallen door rouw, maar ik voel helemaal niets. Ik zit op slot en voel alleen een druk op mijn borst waar ik niets mee kan. Ik verstar om niet te voelen en kan geen kant meer op.
Gelukkig stond er al een afspraak met een cranio collega voor de volgende dag. Het lijkt mij verstandig om die door te laten gaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat ik hem zou behandelen, maar gelukkig begrijpt hij direct dat het andersom moet zijn. Zodoende lig ik op mijn eigen behandeltafel en kan ik mij overgeven aan alles wat er op dit moment toe doet.
In het voorgesprek sputter ik nog wat over alles wat anderen mij hebben ´aangedaan´, maar mijn collega leidt mij kundig naar de essentie van mijn pijn en ik besef dat dit niet over anderen gaat, maar puur en alleen over mijzelf.
In de stilte van cranio voel ik dat veiligheid in mijzelf zit en leegte alleen door mijzelf kan worden gevuld. Alles valt op zijn plaats en ik zweef een tijdje in no-mind en voel me vredig en compleet. Dan begint er iets te schuiven en voel ik iets op mijn borst drukken dat groot en zwaar is. Het blijkt niet van mij te zijn, maar uit mijn familielijn te komen.
Zoals wordt gezegd dat armoede erfelijk is, kan je ook andere dingen overerven van je voorouders. Dat zijn vaak onverwerkte emoties zoals angst, eenzaamheid, gevoel van verlies, buitenbeentje zijn. Of -zoals in mijn geval- uitsluiting. Familieopstellingen en cranio gaan heel goed samen. Ik krijg de gelegenheid om afscheid te nemen van het grote zwarte ding dat niet bij mij hoort. Door afscheid te nemen van iets wat niet van mij is, bewijs ik niet alleen mezelf een grote dienst, maar ook degene waar het eigenlijk van is. Die persoon is dan pas weer compleet.
Mijn voorouders hebben hun lot te dragen, ik het mijne. Het belangrijkste inzicht dat ik tijdens deze sessie binnen krijg is dat ik uitsluitend verantwoordelijk ben voor mijn deel, de ander voor haar/zijn deel. Dat is een hele opluchting. Ineens kom ik in beweging en kan ik naar het rauwe van mijn rouw kijken. Er is verdriet over wat er is en over hetgeen er niet is geweest, maar nu is het van mij en kan ik er mee aan de slag, ook al is het nu nog pijnlijk rauw.
0 Reacties